iem. die opjaagt
Wij hebt nog een anjager neudig bij de koenen (Sleen)
Een anjager jag de mèenschen op, die an het wark bint
of kinderschrik
drif de priezen op bij een bouldag (Gieten)
iets, dat in gang brengt
Een anjager is een ventilator in een autokachel (Weerdinge)
um dieselmotoren tot ontsteking te brengen (Westerbork)
...om het vuur in stoomlocomotieven an te wakkern (Noordscheschut)
doordrammer(Zuidwest-Drenthe Noord)
Zie ook:gedeelte van een ouderwetse brandspuit waarmee men druk op het water verkreeg(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)
Wij kunt niet uutrukken, want de anjager van de spuite is kepot (Beilen)
niks mee te maken
anjager
ik heb hem al eens gearmd met een meisje gezien
parspompe
is niet te goed snik
anjager (Noordscheschut)
beugel op de zeisboom(Kop van Drenthe)
Zie ook:aanaardploeg(Veenkoloniën)
Een anjaoger om eerpels aan te eerden (Gieterveen)