, in
ankeerd wezen
mee zitten
Hij komp alle aovends, daor bi'j ok mooi met ankeerd (Sleen)
Der wuur aans nargens over praot, elk was er met ankeerd (Oosterhesselen)
Aj eenmaol met zukke lui ankeerd bint, binj der zo nog niet weer of
het is zwaar werk
ijverig bezig zijn(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Die man is aid met zien hond ankeerd (Westerbork)
goed mee overweg kunnen(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Met dat wichtien is elk met ankeerd (Stieltjeskanaal)