aannemen, geloven, aanvaarden
Heb ij de bouw van dat hoes annummen? (Dalen)
Je kunnen niet alles annimmen, wat er zegd wordt
praat ik anderen na
Ik mag annimmen daj der alles van weeit
rare karaktertrekken
Die beuze motte wil de keunen niet annemmen (De Wijk)
Het poppie wil (de börst) niet annemen (Dwingelo)
Het peerd wil het bit niet annimmen (Emmen)
Dat veurstel is met meerderheid van stemmen an eneumen (Ruinen)
Ik har al lang scheuten, dat e de ram wal annam
de staart van het veulen
As het zwien laoter in het zolt zet wur, dan
mussen ie een borrel drinken, want aanders wol het zwien gien zolt annemen (Anderen)
aanpakken
Wi'j
die
brief even annemen? (Diever)
in dienst nemen
Veur dat baantie bin ik an eneumen (Elim)
adopteren
Het is heur dochter niet, zij hebt heur as klein kind al an enèumen (Ruinerwold)
toetasten(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
IJ moet je niet neugen laoten, mar annimmen (Stieltjeskanaal)
aannemen als lidmaat (prot.) of plechtige H. Communie doen
Aj vrogger anneumen weurden, kreej vaak een lakens pak (Oosterhesselen)
De kinder wordt zundag annomen, dan is het kinder-annemen (Barger Compascuum)
bevestigen van een nieuwe wijkgraver (zov, Schn) 'Als een wijkgraver in de ploeg aangenomen werd, we
Zie ook: