aanpikken
Die eerdebezen gaot de veugels bij, want die bint an epikt (Pesse)
De eier bint al anpikt deur de aksters (Padhuis)
vastmaken
Hij wol de karre anpikken, mar do paste, ... peus de hake nich (Barger Oosterveld)
vastmaken bij het lassen
Met lassen moej eerst even op een paar steden anpikken (Klazienaveen)