anzet I de
  1. kleine moeite

    Aw mit menaar toepakt, is het maar een anzet (Broekhuizen)

    Zo'n reisien is tegen

    woordig mor een anzettien

    Zie ook:
  2. het begin

    De eerste anzet is der (Valthe)

    Hai nam een kleine anzet en sprung toen over de sloot (Een)

    Zie ook:
  3. aanmoediging, duwtje in de goede richting(Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid)

    As die man

    wat doen zal, mut hij een kleine anzet hebben (De Wijk)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...