arbeiden werkwoord, zwak, (on)overgankelijk, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord

Ook: aarba(a)iden, aar... (Zuidwest-Drenthe Noord), ..baiden (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

  1. werken

    Wie mossen dei dag stief aarbeiden (Emmer Compascuum)

    In het drokst van de tied arbeidden ze tot duustern (Borger)

    Wij mussen vroeger arbeiden tot wij der bij neervullen (Geesbrug)

    Zie ook:
  2. het begin van het baren of werpen, persen(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)

    ...en dan perst ze um de vrucht er uut te kriegen

    en dat nuumt ze wel arbeiden (Ruinerwold)

    De kou aarbaaidde nog op het voel (Roderwolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...