bedriegen overgankelijk, sterk, werkwoord, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe

Ook: bedraigen (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), bedreeigen (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), bedreigen II, bedreigen (Kop van Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

  1. bedriegen

    Ik had nooit dacht dat hie mij bedreug (Emmen)

    Hij bedrug je, waor ie bijstaot (Beilen)

    As er een veenput was, die je bedreug, dan was het niet best

    zie ook

    Hij döt niks as liegen en bedriegen (Oosterhesselen)

    Zie ook:
  2. ontrouw zijn

    Hij bedrug zien vrouw al joren, man der is gieneine, dei het heur vertelt (Barger Compascuum)

    Zie ook:
  3. (wederk.) zich verkijken

    ...kiek oet dien ogen heur en bedrieg dij der nou niet op

    * Aj een Jeude bedreeigen willen, moej een Drent

    metnemen (Vries)

    de rillingen liepen me over de rug (Dwi), zie ook

    bedondern

    Bron: H. Tiesing Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...