Ook: bedraigen (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), bedreeigen (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), bedreigen II, bedreigen (Kop van Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))
bedriegen
Ik had nooit dacht dat hie mij bedreug (Emmen)
Hij bedrug je, waor ie bijstaot (Beilen)
As er een veenput was, die je bedreug, dan was het niet best
zie ook
Hij döt niks as liegen en bedriegen (Oosterhesselen)
ontrouw zijn
Hij bedrug zien vrouw al joren, man der is gieneine, dei het heur vertelt (Barger Compascuum)
(wederk.) zich verkijken
...kiek oet dien ogen heur en bedrieg dij der nou niet op
* Aj een Jeude bedreeigen willen, moej een Drent
metnemen (Vries)
de rillingen liepen me over de rug (Dwi), zie ook
bedondern