beholden I bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: behölden (Zuidwest-Drenthe Zuid), behorst (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

  1. in bet. 4(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Zie ook:
  2. behouden, veilig

    Die aolde wallen bint gelukkig beholden bleven (Gasselte)

    Ik bin der beholden mit overkommen

    gezegd tegen een jonge ekster die men wil voeren (wb) *

    Zie ook:
  3. te bewerken(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Het was een bunder grond, beholden grond was 96 roe

    zie ook

    Zie ook:
  4. op goede voet(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Ie mut niet zo naonimmend wèzen, dan kuj mit gien meinse behölden blieven (Ruinerwold)

    Mit zo'n driftkop kuj toch neet beholden blieven

    zie ook

    Zie ook:
  5. van turf, dat al zo droog is, dat het niet meer kan bevriezen(Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord)

    Beholden törf (Roswinkel)

    zie ook

    beklunken

    behorst

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...