bereken II overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. berekenen

    Aj wat neis wilt anpakken, moej eerst bereken of het wel oet kan (Anderen)

    Zie ook:
  2. in rekening brengen

    Hoeveul hef hij je veur dat wark berekend? (Mantinge)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...