beroep -en, het

Spellingvarianten als bij: roepen

  1. beroep, verzoek

    Hij hef een beroep op mij daone of ik hum ook kun helpen (Nijeveen)

    Ze wilt tegen deei oetspraok berooup anteeiken (Eext)

    Domnee hef een beroep kregen in de stad (Oosterhesselen)

    ...veur het beroop bedankt (Beilen)

    Zie ook:
  2. vak

    Die man hef ok gien gek beroep, hie verdient goed (Klazienaveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...