betrekken sterk, werkwoord, (on)overgankelijk
  1. erbij trekken

    Het is mooi as ze je der even bij in betrekt (Oosterhesselen)

    Wij bint er nog met betrökken

    mag elk doodschieten die nog eigenwijzer is dan hij

    Zie ook:
  2. betrekken van de lucht

    De lucht betrök en het wuur kaold (Stieltjeskanaal)

    Hie kek betrökken oet, wat zul der wezen? (Sleen)

    Zie ook:
  3. er van langs geven

    Hij hef hum mit een mes betrokken (Barger Oosterveld)

    Zie ook:
  4. bedriegen, besodemieteren

    Wat is dat een laffe kèrel, die hef hum gemien betrökken (Zweelo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...