Ook: bienden (Zuidwest-Drenthe)
binden
Dat dink muj wel mit een ende touw goed vaste bienden (Hoogeveen)
De handen zint je bunden
of iets , dat niet veel voorstelt
Ik wil mij niet binden, ik wil vrij wezen (Padhuis)
van een band voorzien
Ik moe nog wel tien garms binden, veurdat ik kovvie drinken kan (Eext)
Wij moet die tobbe veur het slachten nogwal even binden laoten
Drentse koeien waren erg smal (Hgv);
De hoepen mussen bunden worden
je draagt de onaangename kanten van je bezit
Binden gung as volgt: Er weurden zudden in 't ronde legd; die weurden met pietereulie ansteuken. As (Borger)
afbinden voor het castreren en dan ook castreren
Zij mut de bok nog bienden (Geesbrug)
dik maken van soep etc. door toevoeging van bindmiddel
Zie ook: