blad bla, blade, het
  1. blad van plant of boom

    Briede

    grote bla

    zie ook

    Hij nemp gien blad veur de mond (Klazienaveen)

    Hij is ummekeerd as een blad an een boom (Wapse)

    As het blad van de eerpels krult, kriej regen (Hijken)

    As het blad an, ...van de bomen komp, kriegt de gekken een tik (Zeyen)

    In een goud bladje kommen (Emmer Erfscheidenveen)

    Hij hef er iene an 't blad harken

    kosten flink geld

    As het blad zo groot is as een gulden is er weide (Ruinen)

    as een kwartien... (Sleen)

    Zie ook:
  2. blad papier

    Hij speult van blad

    kinderlijk

    Het is geen onbeschreven blad (Fluitenberg)

    Zie ook:
  3. Zie ook:
  4. tijdschrift

    De advertentie stiet nog niet in het bladtie

    Zie ook:
  5. platte, soms gebogen brede voorwerpen, zoals blad van een tafel, een schop, een ploeg, een mes, een

    Aj het spitten daon hebt, muuj even het blad schone maken, veur aj het opbargt (De Wijk)

    Het blad van een ooriezer (Ruinerwold)

    Aj een bok of hert wilt schieten moej op het blad schieten

    kasseien

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...