bleukern overgankelijk, werkwoord, zwak, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)
  1. (doen) inademen van dampen bij verstopte neus, astma, keelpijn, droes of longworm

    Kruzemunt weur vrogger veul gebroekt bij het bleukern (Emmen)

    Die kalver hadden longwörm en toen mussen wij bleukern (Stieltjeskanaal)

    Het gezwel bleukern

    bleek

    As een pèerd druus hadde, weur der bleukerd met broene teer (Zwiggelte)

    Zie ook:
  2. afbranden van het tandvlees bij een paard, als het problemen kreeg bij het vreten

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...