Ook: bloeden (Midden-Drenthe), blouden (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), bluiden (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))
bloeden
Een snee in de lip kan asmets slim blouden (Roderwolde)
Dat is niet meer as een dooukie veur het bloouden (Anloo)
Bij koenen bekappen moej veur het bloen opholden (Sleen)
Hij blödde as een zwien (Hijken)
Doe mar net as oe de neuze blödt (De Wijk)
boeten, betalen
Toen mus hij betalen en zij hebt hum laoten bloeden (Hoogeveen)