bloen onovergankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: bloeden (Midden-Drenthe), blouden (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), bluiden (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

  1. bloeden

    Een snee in de lip kan asmets slim blouden (Roderwolde)

    Dat is niet meer as een dooukie veur het bloouden (Anloo)

    Bij koenen bekappen moej veur het bloen opholden (Sleen)

    Hij blödde as een zwien (Hijken)

    Doe mar net as oe de neuze blödt (De Wijk)

    Zie ook:
  2. boeten, betalen

    Toen mus hij betalen en zij hebt hum laoten bloeden (Hoogeveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...