boedel -s, de, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: bodel (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe), booudel (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), boudel (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

  1. boedel

    Zie doet de booudel aan kaant (Anloo)

    Zij hebt de boedel nog niet uut menaar emaakt (Broekhuizen)

    De hiele boedel kwam veur de baander

    in het honderd

    Hij haalt de heile boudel deur mekaar (Barger Oosterveld)

    geeft weinig uit

    boel

    Zie ook:
  2. rommel(tje)(Kop van Drenthe, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe)

    Wat is het daor een boudel in huus (Emmer Compascuum)

    Zie ook:
  3. toestand(Kop van Drenthe, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe)

    Het was een bedruifde boudel (Barger Compascuum)

    *Het is een bodel in deeinst, allemaol soldaoten (Rolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...