Ook: boug (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))
boeg van een schip
De golven sleugen tegen de boeg (Beilen)
Ze hadden nog hiel wat veur de boeg (Hoogeveen)
Een schot veur de boeg (Zuidlaren)
vlees- en spieraanzetting links en rechts voor op de borst van een paard, ook: borst van het paard
Het pèerd hef de zeel te leeg veur de boeg (Sleen)
Het peerd is van veuren kreupel; het zit hom in de boug (Roderwolde)