Ook: buten (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), uutje buutje
(vz.) buiten,
Hij hef hum boeten de deure zet (Barger Oosterveld)
Hij is buten levengevaor (Dwingelo)
En boeten dat, wij wiet alles der lang niet van
een tweetal paarden
Boeten det mus hij ook nog een daalder betalen (Ruinerwold)
Het is boeten verwachting goed oflopen (Buinen)
(bw.) buiten
Ze hebt mie overal boeten holden (Barger Compascuum)
Het is um 5 uur al duuster boeten (Balloo)
Het zwien lop op boeten (Sleen)
, ... in boeten (Roderwolde)
, ... veur boeten (Eext)
Hij giet hum te buten
daar moet je hersens voor hebben
Hij proot boeten
hij heeft haar als een ragebol (Eex), zie ook