Ook: braaid, braid, breed (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), breeid (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), breid (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), br(a)aid (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën)
breed
Hij hef het voor heui te bried, het kan niet deur de baander (Mantinge)
Den wagen hef een breid speur (Barger Compascuum)
Zij hebt het ok niet al te bried (Padhuis)
Het is net zo bried as het laank is (Dwingelo)
...zo lang as het bried is (Emmen)
Hij is er al lang en breeid (Eext)
Hie leg het bried an
oplezen
Wie het bried hef, lat het bried hangen (Vledder)
...dei het nog breider het, let het slepen (Emmer Compascuum)
Die giet er bried bij zitten
geheel en al (Ruw) *
Dat goed is bried
het is waard dat men er op past (Hol);
Hij hef alles in den breeiden oetlegd
geen uitweg
Het is bried dag
is gestorven
Hij het het er breid veurstaon
niet zo'n geweldige boer
Hij döt zuk altied bried veur
fietslantaarn
Hie döt bried
elektrisch licht