bui -en, de, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: buie (Zuidwest-Drenthe), beuie (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. Rekking in nd, zobui

    Low maken daw in hoes komt, der komp een dikke bui an (Oosterhesselen)

    Ik heb de bui wal zien hangen

    wagen zonder hekken of schotten (Gas) of ...

    Wat een wèer, de ene buie jagt de aander

    d.i. zonder kleed erover

    Zie ook:
  2. humeur

    Hij het weer een slechte bui (Een)

    Het is maar een buie, zei Jan de Kuie/Maar het giet met geweld, zei Hendrik Veld/ Heur het ies goeze

    roerend goed

    ... de Kuie/ Het kan nog wel wat duren, zei van Buren/Daor komt het al angoezen, zei Jan Kroezen/Ie (Hollandscheveld)

    De iene bui haalt de ander op

    niet zo vast

    Beuien uut het westen bint vake gien besten (Havelte)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...