buurt -en, de, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: buurte (Zuidwest-Drenthe)

  1. buurt

    Wij zit hier in een nat buurtien

    familiair

    Der möt een briefien de buurt deurstuurd worden

    ook

    Hij gunk lillijk de buurte rond

    d.i. een turf bij het stapelen boven twee anderen zetten en wel zodanig dat de tweede laag ligt boven de open ruimtes van de onderlaag *

    Der zwarft vrumd volk ien de buurte rond (Ruinerwold)

    Hij woont in de buurt van zien breur (Eext)

    Hie woont in de neie buurt

    op eigen houtje (Exl), z. ook

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...