club -s, de
  1. club, groep

    Wij bint vanaovend net met oes cluppie bij mekaar west (Sleen)

    Hie is gien lid van de club (Geesbrug)

    Het is een mooi cluppien (Gieten)

    Zie ook:
  2. soort lage fauteuil

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...