danken overgankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: daanken (Kop van Drenthe), (Zuidwest-Drenthe)

  1. danken

    Dat had ze aan heur buurman te danken (Roswinkel)

    Ik zal je danken, doe dat zölf mor (Eext)

    Vriendelijk bedankt.

    voorbrengen

    Niks te danken (Peize)

    Dank je de koekoek (Een)

    de duvel (Emmen)

    de donder (Emmer Erfscheidenveen)

    Danke

    gezellig

    Daank oe wel (Havelte)

    Daank e wel (Meppel)

    Nee, danke

    z. ook bij

    Zie ook:
  2. bidden

    Wi'j èven stille wèen, wij mut nog daanken

    dat is wat fraais

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...