U zocht voorbeeldzinnen met daarin "danken"
Resultaten 1 - 4 van 4
- danken: Dat had ze aan heur buurman te danken (Roswinkel)
- danken: Ik zal je danken, doe dat zölf mor (Eext)
- danken: Niks te danken (Peize)
- God: Dat magst God op blote kneien danken, dat het zo oflopen is (Roswinkel)