God Goden, de
  1. Ook met kleine letter

    Zie ook:
  2. God, ook veelvuldig in uitdrukkingen, uitroepen en vloeken

    God is overal (Diever)

    Gezegdes en oetdrukkings met de naam God gebruke wij niet in oze umgangstaol; daorveur is oos Gods n (Beilen)

    God zal je kraken

    z. ook

    Het zal je God gedacht wezen, wat hij steulen hef

    krijgen door de zon; dan vervelt al het witte haar aan de koe' (And), z. ook

    God zij dank, het is niet zo (Gieten)

    God nog an toe

    z. ook

    Dat magst God op blote kneien danken, dat het zo oflopen is (Roswinkel)

    God, kind, waor hej toch zeten (Erica)

    God, help mie (Roswinkel)

    Mien God, wat löp dat volk ja (Sleen)

    O God, help mij nog an toe

    z. ook

    In Gods naom dan maor (Emmer Compascuum)

    God zal me bewaren

    zoek

    O here mien God nog an toe (Padhuis)

    Grote en God en nog wat! (Eext)

    Here God, wat een booudel (Gasselte)

    God allemachtig nog an toe (Padhuis)

    Wat is dat een Gods koeze

    zich ondergeschikt maken

    God mag het weeiten

    z. ook

    Hij leeft as God in Frankriek (Oosterhesselen)

    is vrij as God in Frankriek (Hollandscheveld)

    Hie lat Gods water over Gods akker lopen (Sleen)

    Het is daor God zij met ons

    zuivel op zuivel is uit den boze, bijv. kaas en boter tegelijk op de boterham

    Het is de goden verzuken

    zuiver en helder, van een zanger

    God zegene de greep (Barger Oosterveld)

    De kinder met God en eren grootbrengen

    pluis

    Hij is van God en aal mensen verlaoten (Drouwen)

    deur God en iederiene vergèten

    zo goed als niets

    Hij dut op gien god en gebod wat

    precies

    leuft an gien God of gebod (Roderwolde)

    steurt zuk an God noch gebod (Eext)

    kent God noch gebod

    heel erg op vervat zijn

    Hij deinkt dat hij een klein godtien is (Meppel)

    Elk zörgt veur zukzölf en God veur oes ale (Barger Oosterveld)

    De mens wikt en God beschikt (Noordscheschut)

    God bewaore mie en ons Appie

    z. ook

    God zegent goeien en kwaoien (Een)

    Aj God vervluukt en de duvel oe niet hebben wil, waor muj dan naor toe? (Uffelte)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...