Ook: dele (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe), dèle (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), del
vloer in de boerderij, die afhankelijk van het bouwtype op verschillende plaatsen kan liggen; soms t
's Zomers èet ze vake op de dèle (Ruinerwold)
Wij hebt in de schuur een liemen deel (Borger)
Aachter de baander is de deel (Norg)
de ruimte, waar die vloer ligt
Ik moe de schuppe even van de deel halen (Klazienaveen)
Wij hebt de zwienhokken op deel (Sleen)
Zet de fiets mor op deel (Drouwen)
De wupkar met knollen steeit op deel (Eext)
Dat volk moi je ook nait te veul over dele hebben
duidelijk voor je mening uitkomen
Koms mie nich weer aover de dèle
kijkt je minachtend aan
Daor kom ij nooit verder as de del
op de hals gehaald
Zolange het mar op de dèle blif (Ruinerwold)
Het is beter op de deel as in de keuken
hij werd kwaad
Aj niet umliek wilt, za'k met je de deel anvegen (Sleen)