deurgeven overgankelijk, sterk, werkwoord
  1. doorgeven

    Woj dat koppien even deurgeven? (Emmen)

    As ter boerwark was, wuur der een briefien deurgeven (Padhuis)

    Zie ook:
  2. melden

    Woj even deurgeven, dat ik vanaovend niet op de vergadering kom? (Borger)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...