Ook: d(a)aien (Kop van Drenthe)
groeien
Oenze jonge keugies dijt goed (Havelte)
Dat pèerd, ... wichtien dijt in de aordigheid
hij is in maatschappelijk opzicht geslaagd (Sle), zo ook
Het dijt er niet best tuschen die twee
het is hem slecht vergaan
opzwellen
Het is slecht lienmaal, het dijt hielemaol niet (Padhuis)
Aj bonen in de weik zetten, gaon ze daaien (Roderwolde)
Aj broene bonen wilt kaoken, muj ze een nacht in het water zetten um te dijen (Koekange)