dodden onovergankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord

Ook: doddern (Zuidoost-Drenthe), doddeln (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Noord)

  1. soezen, dommelen

    Hie lig in de stoel te dodden (Sleen)

    Schenk is koffie in en zit aal niet te doddern (Drouwen)

    Hij is in slaop doddeld (Westerbork)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...