doemen onovergankelijk, werkwoord, zwak, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)

Ook: dumeln (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), doemeln (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

  1. duimen

    Ik zal veur oe doemen, aj examen mut doen (Koekange)

    Zie ook:
  2. op de duim zuigen

    Het kind zit in de houke te doemen (Emmer Compascuum)

    daar heb ik niet aan gedacht

    doemzoegen

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...