dol I -len, de, Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: dulle (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. handvat van de zeis

    De körte

    dol zat het wiedst van het snievlak aof en de lange dol zat er het dichst bij (Eext)

    Zie ook:
  2. pen aan boord van een vaartuig

    De roeispaon vloog oet de dollen (Roderwolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...