draf de
  1. draf

    Het peerd lèup in draf en de boer op een draffie (Hoogeveen)

    Het pèerd hef een mooie draf an zuk (Sleen)

    Dat meinse löp de hele dag op een draffie (Beilen)

    Wij moet wal op een draf naor hoes lopen, aw veur de bui binnen wilt wezen (Borger)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...