Ook: tril (Zuidoost-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Zuid), trille (Zuidwest-Drenthe Noord)
geleiachtige, lobbige massa
Vroeger wekten wij altied vleis in de flessen en dan zat er ok altied van dat dril in (Hijken)
Aj een varkenskop kookt, komp er van det tril op (Ruinerwold)
Trille worde stief as het kold was
z. ook
kikkerdril
De hiele sloot zit vol dril (Borger)