drinken
Wij hebt net pauze, nou gauw even koffie drinken (Ruinerwold)
Laow der nog ies op drinken (Nieuw Dordrecht)
aan de drank zijn
Zien vao drinkt nogal (Sleen)
Hij drinkt as een zaoddösker (Barger Compascuum)
törfgraver (Klazienaveen)
ketellapper (Sleen)
pjèerd (Diever)
koe zonder mage (Hoogeveen)
dragonder (Ruinerwold)
kreupele (Hijken)
tieger (Valthermond)
kaalf (Roderwolde)