dicht opeen
Wat hef dat kind droest haor (Padhuis)
Het schaop is droest in de wolle
met dichte kroon
Wat een droeste kop zit er op die boom (Sleen)
z. ook
kroes
gedrongen, sterk
Dat is een droeste kèrel, die kan wal wark verzetten (Zweelo)
dreigend (dva, wb:Oos) .
Zie ook: