dudelijk bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: dulijk (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe), dudelk

  1. duidelijk

    Die man prootte geweldig dudelijk (Sleen)

    Dat is ons lang altied nait dudelk (Valthermond)

    Ik bin toch dudelijk genog west

    Het staot er dudelijk op, wanneer aj betalen mutten (Nijeveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...