dundern I onovergankelijk, werkwoord, zwak, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: dondern (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe)

  1. onweren

    Die koou is al zo aold, die hef het al vaok heurd dundern (Eext)

    Fiets wat an, ik heur het in de varte al dondern (Noordscheschut)

    Zie ook:
  2. donderen

    Het is zwaor weer, het dondern is niet van de locht (Wapserveen)

    Dundern op kale toeg gef het hiele jaor water genog (Zwinderen)

    As het dondert op kale bomen, dan krieg ie een vruchtbaar kerkhof

    wist nergens van

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...