eend -en, de, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord

Ook: ante(n)(-), ente (Zuidwest-Drenthe), èente (Zuidwest-Drenthe Noord), ant (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), ente(-)

  1. eend

    Wij holden een eend maank de hounder (Norg)

    L. had vrogger altied 'n hiele koppel anten (Padhuis)

    Der zwumt een èente in de koele (Dwingelo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...