Ook: fiete (Zuidwest-Drenthe)
fijt
Hij haf fiet an de vinger (Nieuw Schoonebeek)
Ik heb een lillijke zere vinger, as het mar gien fiet wordt (Coevorden)
Die kou het fiet aan de poot (Emmer Compascuum)
(kvd, ov), in
Hij perbeerde hom een fiet of te zein
heen en weer lopen