fluit -en, de, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: fluide (Veenkoloniën), fluite (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), fluut (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), flaite (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

  1. fluit

    De jonges maken een fluitie van ap-sap-siepiesholt (Hijken)

    Een fluut is een meziekinstrument (Klazienaveen)

    Hij speult op de fluite (Dwingelo)

    De fluite is van de ketel vallen

    van ong. 60 cm hoogte en ong. 100 à 200 m en meer uit elkaar'

    Het fluitien van de conducteur kuj op de mark heuren (Padhuis)

    Het is naor de fluiten

    z. ook

    Dat werk was een fluitien van een cent

    . Bij het baggeren bestond de ploeg uit 7 mensen (machinist, 1e modderman, 2e modderman+ 4 spitters, of 1e modderman + 5 spitters (vk), ...4 vaste spitters + 2e modderman (Bco), ...4 spitters (zo, vk), ...4 spitters, 1e modderman, 2e modderman, machinist (Bui), ...'eerst 3, later 4 spitters + 2 moddermannen, nog later 5 spitters (later weer terugbracht naor 4)'

    Hij is zo recht as een fluite (Hijken)

    Het löp weer as een fluit

    draden in de vlasstengel wilden niet losgaan van het houtige deel

    Zie ook:
  2. sirene(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)

    Daor heur ie de fluite van 't botterfebriek (Hoogeveen)

    Zie ook:
  3. mannelijk geslachtsdeel(Midden-Drenthe)

    De duit en de fluit verneukt ieder man

    daarmee werden braamstengels afgesneden. Ook zat er een haakje aan, waarmee de stengels werden uitgetrokken

    Het giet in de wereld vaeke um de duit en de fluit (Dwingelo)

    Schaam ie oe niet kiend en lopen daor mit de blote fluite buten?

    z. ook

    Zie ook:
  4. in

    an de fluit

    z. ook

    Zie ook:
  5. in

    op de fluit

    fractie van een seconde

    Zie ook:
  6. in

    gien fluit

    [wc],

    Der is geen fluit aan (Dalen)

    Ik geleuve der gien fluit van (Diever)

    Dat peerd is gien fluit an gelegen

    gulp

    Het döt hum gien fluit

    z. ook

    Luuksien mien fluuksien/Mit een fluutien an de neers/Wat keken de jonges/En wat lachte Jan Geers (Ruinerwold)

    ...Mit 't fluitien an 't gat/ Luuksien wol fluiten/Maar 't fluitien det brak (Koekange)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...