Ook: foeke (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), fuuk (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))
fuik
Ze hadden de foeken oetzet, maor ze vungen niks (Beilen)
Ie hebben van die zundagvissers die niks vangen en dan maar een foeke lichten om toch maar mit vis t (Meppel)
De foeke wied los zetten
hoe het precies zit
Zij hebt de foeke goed lös staon, as der nou maor iene bet (Zuidwolde)
Hij zit in de foeke
er komt regen
Nait eerder roupen van vis eer ze in het foeke bint (Zuidlaren)
Ze hebt hum lillijk in de foeke
het dikke gedeelte van de hekbalk
karwei(Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe)
Het is een hiele foeke um det huus te zuken (Ruinen)
kern, oorzaak(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)
O, schut hum daor de foeke
dat kan gevolgen hebben (Ruw) of:
Daor zit hum de foeke (Broekhuizen)
de klad (zoz), in
De oorzaak is dat de foek der in zit (Exlo)
vervelende zaak(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Het is een malle foek (Oosterhesselen)
uitpuilend deel van kledingstuk(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Daor zit zo'n malle foek in de boks (Zwinderen)
De zegen van Habakuk en de foeken van de kreie (Geesbrug)
De zegen van Ruth en de foeken van Jacob, en dan kuj vissen (Geesbrug)
hooi dat tussen de oppers is blijven liggen, bijeenharken, nahooien
Nou de foeke van Tuun en de zegen van Ruth, kuj visvangen
betreft varkens