Ook: foekseln (Kop van Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), foeksen (Zuidwest-Drenthe Zuid)
uitpuilen(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe)
Die jas zit niet zoas 't heurt, die foekt op de rug (Balloo)
iets slordig in elkaar zetten, vooral bij het naaien
Zij foekselt het an 'n kander (Hooghalen)
Ik hebbe mij een beetien vergist, ik kome der wat mit an het foeken (Uffelte)
ziekte onder het vee
foezeln
fossen
fochteln
niet goed werken van een naaimachine(Zuidwest-Drenthe)
Zie ook:snel rijden(Midden-Drenthe)
Hij foekte er vandeur (Anderen)
Ontwijkend antw.
furken
veel moeite doen om vooruit te komen(Kop van Drenthe)
Zie ook:paarbewegingen maken van honden(Kop van Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)
Zie ook:gemeen spelen bij het knikkeren(Zuidwest-Drenthe Noord)
Zie ook:met fuiken vissen(Zuidwest-Drenthe Zuid)
Zie ook: