gaffeln overgankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe
  1. stro opschudden met de gaffel(Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe)

    Jonges, wij bint veer keer aover de legge hen ewest, we mut eerst gaffeln (Ruinerwold)

    IJ moet dat stro even gooud lös gaffeln (Gasselte)

    Zie ook:
  2. Die boer gaffelt alles bij mekaor

    obligatie

    Zie ook:
  3. in orde brengen

    Wij zult dit wel veur mekaor gaffelen (De Wijk)

    Dat moe'k nog gauw even terecht gaffeln (Gasselte)

    Zie ook:
  4. bijbenen(Midden-Drenthe)

    Hie kun het haoste niet ofgaffeln (Eext)

    Zie ook:
  5. iemand voor het lapje houden

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...