Ook: gaalpen (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), gelpen (Kop van Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), gilpen (Zuidoost-Drenthe), gelpen III, gulpen II
met hoge stem luid schreeuwen, dan wel hoog en hard zingen
Gilpen is even fiener as galpen (Eext)
Stille, jonges, ik heure mien mo galpen (Diever)
Ze wollen mooi zingen, mor het dreide op galpen oet (Hooghalen)
Heur hum ies weer galpen op de dèle, het giet hum zeker naor 't zin (Ruinerwold)
Toen Jan van de fiets of vuil, toen mussen je hom ies heuren gilpen (Peize)
sjilpen etc. van vogels of andere harde en hoge geluiden van dieren(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe)
As een kuken de klok verleuren hadde, dan luup e te galpen (Sleen)
As de hond de hoel van de fabriek heurde, deed e niks as galpen (Borger)
gilpen (Norg)
Wat zit die hond te gilpen, wat mekeert hom (Eelde)
De wulpen galpten vroeger bie regenachtig weer in het heideveld (Zwinderen)
As de gelegouw galpte, dan kwam der regen (Zwinderen)
piepen
Die deur galpt het oet (Sleen)
Die ploegradties galpt (Sleen)