gemengd
Wij hebt op dizze akker gemengd zaod zeid (Padhuis)
Dat meel is gemengd (Barger Oosterveld)
As kiepevoer was vrogger maispitten en gemengd voer bekend (Wapserveen)
Gemengd graan
z. ook
Een gemengd huwelijk
z. ook
Eerder was gemengd zwemmen verboden (Emmer Erfscheidenveen)
Wij hadden een gemengd koor
dat wordt hem te duur
Tegenswoordig zit de meinsen gemengd in de karke (Hoogeveen)
Der zat een gemengd gezelschap in de kroeg
z. ook
Vee en bouw, dat is een gemengd bedrief (Hollandscheveld)
Ik moet een zak ochtendvoer en een zak gemengd hebben (Klazienaveen)