Ook: gemain (Kop van Drenthe), (Veenkoloniën), gemeein,, gemeein (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe)
gemeen
Ze waren almaol even gemien met het voetballen (Borger)
Met knikkern doun ze paartie gemein (Peize)
Wat een gemiene streek, ... gemiene vent (Sleen)
Zie hebt hum gemien bedonderd (Emmen)
Hij is zo gemien as het water diep is (Klazienaveen)
as het waoter van de zee deeip is (Norg)
...as ie laank is (Diever)
as het achterende van een varken (Dwingelo)
as katoen van drei cent de el (Westerbork)
vief cent de el (Borger)
as schoem op het waoter (Rolde)
as een hond (Roswinkel)
Het is een gemienen (Sleen)
intens, vinnig
Het is weer gemien kaold (Weerdinge)
gemeenschappelijk
Zij hebt niks met menaar gemien
terdege
Dat laand heb ik samen met mien breur, dat hew gemeen (Hijken)
*Hij is gemien, hef de kop dikker as het bien
terdege in zijn macht