Ook: geneeiten (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe)
genieten
Murgen is het mooi weer, dan gao wij der van genieten (Hollandscheveld)
Hij kan zo veurdraogen, daor kan ik echt van geneeiten (Vries)
Hij hef wal onderwies genoten (Barger Oosterveld)
Wat genöt det olde mannegie (Ruinerwold)
IJ kunt beter van een goeie gezondheid geneeiten as van een dikke bult centen (Eext)
Ze kunt nog mooi een paar jaor genieten van heur pensioen (Beilen)