gereel het

Ook: gareel, geriel

  1. gareel

    Het valt niet met um dat jonge peerdtie in het gareel te kriegen (Hooghalen)

    Zie ook:
  2. Den hef nog nooit in het gareel willen lopen

    er in

    Hij hef hum al goed in gereel

    z. ook

    Oenze kiender loopt nog wel aordig in gereel

    z. ook

    IJ moet der op verdaacht wezen, zolang aj hier bint, zuj in het gereel lopen (Eext)

    De smid bij oens zit zonder knecht, hij is altied in het gereel

    Gods water over Gods akker lopen

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...