het slachten
Dat was mie een geslacht vandage (Klazienaveen)
slachterij
Ik heb het geslacht weer an kaant (Gieten)
Wij waren al vlot deur het geslacht hen (Broekhuizen)
Het geslacht hangt in de wiemel (Weerdinge)
Geef mij mor een goed stuk geslacht in de teller (Sleen)