glazen bijvoeglijk naamwoord, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: glaozen, glaezen (Zuidwest-Drenthe Noord)

  1. van glas

    Hij haar een glaozen knikker (Roderwolde)

    In een glazen hoes wonen

    en

    Zo benauwd as het honnie met een glaozen gat (Vries)

    Welgestelde boeren hadden een glaezen waegen, die speciaol was veur het uut gasten gaon (Wapserveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...